De auteur is filosoof en politicoloog en schreef eerder 'De Belgische ontdekkingsreizigers' (2016)*. Hij wil een brug slaan tussen academisch werk en populaire boeken over piraterij en kaapvaart in het tijdvak tussen 41 na Christus en 1814 in de gehele Noordzee-regio en omringende zeeën. Hoewel hij die begrippen goed scheidt, dekt de titel de inhoud slechts deels en maakt het ontbreken van een probleemstelling dat dit werk kop noch staart kent. Veel relevant academisch werk werd geraadpleegd, maar de auteur verliest zich in te losse omgang met bronnen, onjuiste bijschriften bij illustraties of generalisatie van specifieke zaken. Vooral in de inleiding worden zaken als bemanning, scheepstypen, jachtgebied en het gevecht behandeld zonder onderscheid in periode of regio. Het boek kent drie delen die een groot tijdvak omvatten en elk uit zes hoofdstukken bestaan. Ronkend taalgebruik en clichés in de vorm van woorden als 'zeeschuimers' of 'kapingen' in plaats van analyse of betoog maken dit werk vooral populair en niet academisch. Met een beknopt notenapparaat, lieratuuroverzicht, illustratieverantwoording en register. Verberg tekst